donderdag 1 september 2016

GEBOREN KUNSTENAARS




Broedplaats en kweekvijver voor talenten. Zo introduceert de voice-over het ‘kunstenaarsinstituut’ De Ateliers in de documentaire De Confrontatie (2015) van Ditteke Mensink. Twee jaar heeft zij er deelnemers, tutors en de directeur gefilmd, nieuwsgierig naar ‘het wordingsproces van de kunst en naar de mens achter de kunstenaar’. Wat dit betreft kwam zij van de koude kermis thuis, maar zij deed wel andere ontdekkingen.

De Ateliers wil geen school of academie zijn. Het instituut is in 1963 door kunstenaars opgericht als alternatief voor het traditionele kunstonderwijs. Twee jaar biedt het een atelier en een stipendium voor jonge kunstenaars om in alle vrijheid ‘hun werk te verdiepen en hun positie in de kunstwereld te onderzoeken’. Prominente kunstenaars en andere leden van de kunstwereld komen eenmaal per week langs voor een ‘collegiaal gesprek’, waarbij de deelnemers ‘opzettelijk met tegenstrijdige meningen worden geconfronteerd’.

Maar getuige de film, gebeuren er ook andere dingen. Dat begint al bij de selectie. Van de 700 aanmeldingen per jaar worden er tien mensen toegelaten als zij aan criteria, zoals ‘een grote belofte’ of ‘een echte kunstenaar’, voldoen. Daarna zien wij de atelierbezoeken, waarin deelnemers en tutors met elkaar aan het hakkelen zijn. In losse woorden en halve zinnen wordt er wat heen en weer gepraat. De deelnemers proberen te vertellen wat zij met hun werk beogen, de tutors smijten er wat termen tegenaan. Zo benoemt één van hen het werk eerst als ‘letterlijk’, daarna als ‘abstract’ en hij vindt dat ‘er nog een laag overheen moet’. Geen wonder dat de jonge kunstenaars verbijsterd achterblijven.

Nu is in deze film de maker duidelijke aanwezig, maar de ijzige sfeer, de traagheid en het ongemak die hier heersen, dringen dwars door haar montage heen. De filmmaker is teleurgesteld. Zij kan geen bevlogenheid of schoonheid vinden, zij ziet niets wat haar raakt. De sfeer ervaart zij als cerebraal en de gesprekken als filosofisch, waarbij het alleen om ideeën zou gaan. Was dat filosofische maar enigszins waar, dan zouden de tutors doorvragen en echt ingaan op ideeën en werk van de deelnemers. Zij lijken echter slechts matig geïnteresseerd. De deelnemers wordt het vooral duidelijk dat alles wat zij maken al in de kunst bestaat en dat zij daar iets aan toe moeten voegen. Maar hoe? Ten gevolge van dit alles worden zij angstig en raken artistiek zo geconstipeerd dat hun tempo de slakkengang nadert.

Dit eens vooruitstrevend instituut, opgericht als een nieuwe benadering van het kunstonderwijs, is nu een conservatief bolwerk geworden, waarvan het grootste probleem is dat het geen onderwijs wil zijn. Daar waar oudere, meer ervaren mensen in contact komen met minder ervaren jongeren, ontstaat er vanzelf een onderwijssituatie met de bijbehorende afhankelijkheid. Het is alsof men dit binnen De Ateliers niet opmerkt. Hebben de tutors er een idee van dat de vrijheid die zij willen bieden, zonder reflectie in totale onvrijheid omklapt? Gratuite adviezen geven en nauwelijks op denken/werk ingaan, vergroot de afhankelijkheid. Vrijheid moet vormgegeven en onderhouden worden. Nu komen de tutors over als kleine dictators die hun eigen (romantische) ideologie opleggen. Zij lijken aan te nemen dat iemand als kunstenaar geboren wordt, dat originaliteit het kenmerk van de echte kunstenaar is en dat het kunst-zijn van een werk zonder context wel blijkt.

De Ateliers is geen kweekvijver, eerder een vissenkom, waarin wat zielige goudvissen naar adem happen. Toch geldt het instituut als gerenommeerd en willen jonge kunstenaars er graag naar toe. De reden hiervoor wordt in de film duidelijk als wij de feestelijke bijeenkomsten zien, waarvoor belangrijke mensen uit de kunstwereld worden uitgenodigd. Dan blijkt het toch om een soort onderwijsinstituut te gaan, nog het beste te vergelijken met een ‘finishing school’. Zoals daar jongedames leren om in de kringen van rijken te verkeren, teneinde een ‘passende’ man te vinden, zo leren jonge kunstenaars hier hoe de kunstwereld functioneert. Na het zien van de film is de ironische conclusie dan ook onvermijdelijk. Bij De Ateliers word je in je werk ontmoedigd en geestelijk verwaarloosd. Maar als je dit uithoudt, wacht er een bonus: de opname in de kunstwereld en de daarbij behorende kans op succes. Of je nu wel of niet als kunstenaar geboren bent, dat doet er niet toe.

KATALIN HERZOG

Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant 20ste Jg. nr.5, september/oktober 2016, p. 11.