vrijdag 30 juni 2017

EEN NIEUWE RENAISSANCE?



Loop je rond tussen Egyptische, Romeinse en Azteekse beelden, dan ben je gewoonlijk in een museum voor oudheden. Lijkt vanzelfsprekend, maar nu bevind je je in de tentoonstelling Treasures from the Wreck of the Unbelievable van Damian Hirst, die nu tegelijk met de Biënnale in Venetië wordt gehouden. De meningen erover zijn verdeeld; sommigen vinden de expositie prachtig, anderen volksverlakkerij. Wat heeft Hirst nu weer uitgespookt?

Allereerst het verhaal: een schip vol met kunstwerken zou in de 1ste eeuw in de Indische Oceaan vergaan en in 2008 herontdekt zijn. Hirst investeerde in het opvissen van de werken en stelt nu de ‘schatten’ in Venetië tentoon. De beelden zijn kapot, ze dragen de sporen van het water en het zeeleven; kleurige koralen hebben ze overwoekerd, maar niet hun ‘klassieke’ schoonheid verwoest. Er ontstaan problemen als ook Mickey Mouse zich onder de kostbaarheden bevindt en sommige beelden nogal op Kate Moss en Hirst lijken. Je bent beetgenomen!

Maar wil Hirst wel zijn publiek bedriegen? Hij wordt gezien als iemand die meer van geld dan van kunst houdt en niets zelf maakt. In Venetië gaat hij nostalgisch in de tijd terug en doet daarmee een knieval voor mensen met veel geld en weinig smaak. Sommige kunstcritici beweren echter dat hij hier een geniale stap heeft gezet om de vastgelopen kunst los te trekken.

In de jaren twintig verklaarde Marcel Duchamp dat hij genoeg had van retinale kunst; met zijn werk wilde hij vooral de geest van mensen prikkelen. Dit idee verkreeg een echo en vanaf de jaren zestig ontwikkelde zich een kunst, die het concept belangrijker achtte dan het visuele en de kunstenaar meer als bedenker dan als maker zag. Nu heeft de conceptuele kunst veel interessante werken opgeleverd, maar uiteindelijk ook tot dogma’s geleid. De materialen en de vormgeving werden steeds eenvoudiger en de tentoonstellingen steeds leger. Het resultaat was vaak armzalig en als je dieper op het concept inging, stuitte je op ideetjes. De kunstwereld gelooft echter nog steeds in de conceptuele parameters van de kunst.

Gelukkig zijn sommige kunstenaars recalcitrant. Zo vond Hirst het concept belangrijk, maar had soms wel diepgaande ideeën, omdat hij de erfenis van Duchamp met kennis van de kunstgeschiedenis vermengde. Zijn werk was dus zowel conceptueel als visueel aantrekkelijk. En hij liet zijn werk door assistenten uitvoeren, maar koos daar wel goede vaklui voor. Van zo’n ‘onzuiverheid’ is bij Engelse kunstenaars vaak sprake, omdat ze tradities in hun werk kunnen incorporeren.

Luisteren we naar interviews met Hirst, dan wordt zijn image bijgesteld en zijn huidige tentoonstelling begrijpelijker. Hirst houdt niet van geld; hij vindt het handig en gebruikt het vooral om grote projecten te financieren. Hij geniet van het visuele en houdt van kunst, die voor hem een magisch/theatrale functie heeft om de geest van mensen te activeren. Hij is kritisch op het wereldgebeuren als hij zegt: “In een tijd van leugenaars in onze regeringen is het makkelijker om in het verleden te geloven dan in de toekomst.’’ Maar hij is ook ironisch; het verleden, dat hij ons voorschotelt is uitdrukkelijk nep. De beelden komen niet uit de oudheid, de beschadigingen zijn kunstmatig aangebracht en de koralen zijn van brons. Hirst heeft de beelden in de zee laten zinken en ze weer opgetakeld om zijn verhaal sprookjesachtig te maken. En ook al heeft hij het vaak over ‘geloven’, hij liet clous achter, opdat niemand zijn werk met echte antiquiteiten zou verwarren.

In Venetië toont hij het ‘museum’ van een verzamelaar, die net als hij ‘schatten’ vergaart om van hun symbolische betekenis, schoonheid en precisie te genieten. Waarden, die door de moderne kunst gewantrouwd worden, maar die Hirst universeel acht. Is dit een fase in zijn oeuvre of is hij op een renaissance uit? Een renaissance is een collectieve omwenteling in een cultuur (inclusief de kunst) als er na een breuk in de tijd, ruimte ontstaat voor een amalgaam van oude en nieuwe ideeën. Zoiets krijg je alleen niet voor elkaar en een stoet van ‘Hirst-achtige’ kunstenaars lijkt ook niet de oplossing. Mocht er binnenkort toch een renaissance komen, dan moet Hirst daar ook aan geloven, want een ‘wedergeboorte’ lijkt helemaal niet op oude voorbeelden. Dat is een kunst, die we nog nooit gezien hebben.

KATALIN HERZOG

Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant 21ste Jg. nr. 4, juli/augustus 2017, p. 5.