vrijdag 27 april 2018

TEGEN INTERPRETATIE?



























Regelmatig ontmoet ik mensen uit de kunstwereld die tegen interpretatie zijn. Dat zijn kunstenaars en museummensen die denken dat het interpreteren van kunst niet nodig of zelfs schadelijk is. Altijd gaat het om personen die het intuïtieve maakproces en de formele elementen van kunst het belangrijkst vinden.

Het schoolvoorbeeld hiervoor is het essay van Susan Sontag, Against Interpretation, uit 1966. De Amerikaanse critica schreef dit in de nadagen van het Abstract Expressionisme dat zich op het gebaar van de kunstenaar en de zintuiglijke elementen van schilderijen concentreerde. Sontag valt uit tegen interpreten die aan het formele van kunstwerken voorbij zouden gaan, op zoek naar de inhoud die zij met behulp van freudiaanse en marxistische theorieën willen opdiepen. Zij denkt dat in dergelijke interpretaties het intellect wraak neemt op kunst die zo getemd en aan de alledaagse cultuur aangepast wordt.

Nu zijn zulke uitingen van intellectuelen niet zeldzaam, want niets voelt zo lekker als je ‘eigen soort’ onderuithalen. Maar Sontag bekritiseert ook kunstenaars wiens werk symbolische betekenissen bevat en die zelf al een voorzet geven voor interpretaties. Volgens haar maken zij of geen goed werk of men dient hun intenties te negeren, want de kwaliteit van kunst ligt niet in de inhoud, maar in de vorm.

De critica pleit ervoor om onze zintuigen te scherpen aan kunstwerken, teneinde meer te zien, te horen en te voelen dan we in het dagelijkse leven doen. Hier is niets mis mee, maar het levert problemen op voor schrijvers die hun zintuiglijke ervaringen in woorden moeten vatten. Daarom dienen zij, volgens Sontag, een precieze en liefdevolle vocabulaire te ontwikkelen, gebaseerd op zintuiglijke, bijna erotische ervaringen met kunst.

Degenen uit de kunstwereld die momenteel tegen interpretatie zijn, delen veel van Sontags argumenten. Sommige kunstenaars leggen de nadruk op de formele elementen van kunst, anderen menen dat zij geheel intuïtief werken, zonder expliciete betekenissen. Vaak denken zij dat theorieën en inbedding in de cultuur hun werk van onnodige ballast zullen voorzien. En ook kunstenaars die over de betekenissen van hun werk nadenken, kunnen bredere of meer diepgaande interpretaties als ongewenste intellectualisering opvatten. Vanuit het idee dat zij allesbepalend zijn voor hun werk blijven zij vaak aan hun ideeën vasthouden. Bewuster nog dan kunstenaars gaan museummensen, die tegen een inhoudelijke benadering van kunst zijn, uit van formalistische ideeën en vinden theoretische interpretaties slechts zweverige onzin.

Aan dergelijke standpunten is echter veel af te dingen. Bij kunstenaars bestaat er altijd verschil tussen hoe zij en hoe anderen het werk zien. Geven zij hun werk prijs aan de openbaarheid, dan volgen er interpretaties van anderen die soms weinig met de oorspronkelijke intenties van doen hebben. Toch kunnen kunstenaars hiermee hun voordeel doen, want hierdoor wordt het mogelijk om zich van nieuwe aspecten binnen hun oeuvre bewust te worden. En dit is zeker het geval als zij met professionele interpreten samenwerken die goed kunnen kijken en luisteren, maar zelf ook iets in te brengen hebben. Zoiets is vooral van belang bij hedendaagse kunst die vaak weinig zintuiglijk is en zich op concepten of theorieën baseert. Van dergelijke kunst kan de inhoud niet genegeerd worden, omdat men daarmee een groot deel van het werk simpelweg wegdenkt.

Formalistisch denkende museummensen zouden dit ter harte moeten nemen. Formalisme betekent niet alleen goed kijken, maar is zelf ook een theorie, afkomstig van de filosofie van Kant. Na de jaren vijftig zijn er nog vele theorieën bijgekomen. Iemand die professioneel met kunst omgaat, dient dus alert te zijn op de kunsttheorieën waarvan een werk uitgaat. Vaak is dat een mengsel van verschillende denkwijzen dat eerst uitgeplozen moet worden om de onderlinge samenhang en invloed op het werk te begrijpen.

In de tijd van Sontag legden interpreten inderdaad vaak theorieën op aan kunstwerken. Een hedendaagse interpreet gaat echter anders te werk. Zo iemand verheerlijkt niet of de zintuiglijke of de intellectuele aspecten, maar bekijkt hun onderlinge samenhang. Hedendaagse kunst is zo veelzijdig, zo rijk aan verschijningsvormen en betekenissen dat interpreteren noodzakelijk is. Door goede interpretaties, waarvan er geen de uiteindelijke is, kunnen wij meer zien, horen en voelen, maar ook kunstwerken, en de wereld die zij ons tonen, beter begrijpen.

KATALIN HERZOG

Deze column werd gepubliceerd in: de KunstKrant, 22ste Jg. nr. 3, mei/juni, 2018, p. 11